In de winter gaan de meeste tuinplanten hun rustperiode in. Ze hebben weinig water nodig en beperken hun stofwisselingsprocessen tot een minimum. Dit is dan het ideale moment om ze te verpotten in een grotere pot, zodat ze weer voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen en goed kunnen groeien in het nieuwe jaar. Het beste moment voor het planten verpotten? Dat is voor de winter begint of vlak voor het voorjaar begint.

Wie heeft er een nieuwe pot nodig?

Planten waarvan de wortels al uit de pot groeien, of waarvan de aarde helemaal vol wortels zit, hebben een grotere pot nodig. Let erop dat de nieuwe, grotere pot slechts enkele centimeters groter mag zijn dan de oude pot. Jonge planten hebben bijna elk jaar een nieuwe pot nodig, omdat hun wortels zich snel door hun pot verspreiden. Oudere planten worden vooral verpot wanneer hun grond oud en goed gebruikt is.

De stappen van planten verpotten

Eerst maak je de nieuwe pot klaar, het best is deze van aardewerk met voldoende mogelijkheid tot drainage. Zorg dat het gat voldoende groot is onderin en de pot op een schoteltje staat. Je haalt de plant uit de oude pot en tikt de kluit lichtjes aan. De aarde die stevig rondom de wortels zit, mag je niet verwijderen! Plaats de plant dan in het midden van de nieuwe pot en vul aan met aarde. Het is belangrijk bij planten verpotten dat de bovenrand van de kluit twee centimeter lager ligt dan de rand van de pot. Op die manier kan er geen water over de bovenkant van de pot lopen wanneer je de plant water geeft. Tot slot druk je de grond licht aan om holtes tussen de verse grond en de kluit te voorkomen.

Nog enkele tips

  • Zorg dat, wanneer je een plant verpot die doorheen de onderste gaten van de pot groeit, je deze wortels alvast afknipt zodat je de plant makkelijk kunt verwijderen.
  • Dek het gat van de bodem van de pot gedeeltelijk af met een steen of stuk aardewerk, zodat niet al het water er direct uit stroomt
  • Zorg ervoor dat de nieuwe pot schoon is! Als je een oude pot hergebruikt, maak deze dan schoon om overdracht van ziektekiemen en schimmels te voorkomen.